Page 5 - Ludger Gymnasium brochure
P. 5

• onthouden: bij Grieks en Latijn moet je veel stof onthouden, zoals woordjes en grammatica. We vinden het belangrijk dat je deze informatie goed in je hoofd hebt zitten, zodat je je kennis direct kunt toepassen. We besteden dan ook veel aan- dacht aan het stampen van rijtjes. Dit ‘uit je hoofd leren’ noemen we ook wel ‘memori- seren’. Daarbij leren we je trucjes om grote hoeveelheden informatie te onthouden;
dat heet dan weer ‘memorisatietechniek’. Bij de klassieke talen train je dus het
deel van je brein dat veel informatie langere tijd kan onthouden. In veel vervolgstudies zul je dat goed kun-
nen gebruiken. Hiermee zijn de klassie-
ke talen een tegenhanger van veel andere vakken, waarbij je vaak leert waar je informa- tie kunt opzoeken;
• begrijpen: natuurlijk is alleen maar ‘onthouden’ niet genoeg. Je moet ook begrijpen waar je mee bezig bent. Dat is niet altijd eenvoudig: de ta- len Grieks en Latijn zitten namelijk heel anders in elkaar dan het Nederlands. De docent helpt je daarbij. Waar nodig krijg je klassikaal of in- dividueel uitleg. Soms word je ook uitgedaagd om zélf uit te vinden hoe een zin of een stuk grammatica in elkaar zit. Het begrijpen van de talen en teksten gaat natuurlijk hand in hand met begrip van de cultuur van de Grieken en Romeinen;
• toepassen: als je nieuwe grammatica eenmaal snapt en geoefend hebt, kun je je kennis toepas- sen. Dat doe je vooral door te vertalen van het La- tijn of het Grieks naar het Nederlands. En soms, om de uitdaging nog wat groter te maken, anders- om! Eerst vertaal je vooral aangepaste teksten uit
je schoolboeken. Maar zodra het kan, gaan we in de bovenbouw de originele verhalen van Griekse en Romeinse auteurs vertalen. In Homerus’ eigen woor- den lezen wat hij schreef over de Trojaanse Oorlog, of lezen wat Caesar te
vertellen had over zijn veldslagen in Gallië: dat is nog eens toepassen van je grammatica- en woordkennis!
• analyseren: onder analyseren verstaan we dat je iets
ingewikkelds stap voor stap, op een systematische manier, aanpakt. En dat is precies wat je leert als je klas- sieke teksten vertaalt. Als je niet de juiste stappen zet en zomaar wat doet, krijg je namelijk geen goede vertaling. Je werkt van groot naar klein: je ana- lyseert een tekst als geheel, daarna zin voor zin en woord voor woord. Je leert hoe je, door steeds weer dezelfde stappen te zetten, de meest ingewikkelde zinnen van wel drie of vier regels kunt
snappen!
• evalueren: evalueren betekent dat je nadenkt over je eigen aanpak, je sterke kanten en je zwakke kanten. Dit helpt je om je werkwijze en je resultaten te verbeteren. Daaraan besteden we bij de klassieke talen regelmatig aandacht. We laten je bijvoorbeeld na een proefwerk nadenken over hoe je hebt geleerd, en of dat volgens jou de juiste manier was. Als je een stuk vertaald hebt, vragen we je soms om een foutenanalyse te maken: wat deed je goed, en wat kon er beter? Waaraan moet je extra aandacht be- steden? Zo kun je invloed uitoefenen op je eigen leerproces, en daarmee ook op je cijfers;
• creëren: bestaande stof helemaal beheersen is natuurlijk geweldig. Maar nog mooier is het om zelf iets nieuws te creëren. We kunnen niet van je vragen om je even een eigen tekst te schrijven in het Grieks of het Latijn. Maar wel om mooie cultuuropdrachten te maken, om presentaties te geven, om korte stukjes naar het Grieks of Latijn te vertalen, om in de bovenbouw uitleg bij moeilijke tekst te schrijven voor onderbouwleerlingen, enzovoorts.
Maar dat is niet alles: op het gymnasium leer je ook secuur werken. En je leert om goed om te gaan met uitdagingen. De lat ligt hoog en juist dan leer je doorzetten!
05


































































































   3   4   5   6   7